Armoede en kansenongelijkheid

Gepubliceerd op 19 oktober 2020 om 16:13

Na mijn opleiding Maatschappelijkwerk ben ik direct gaan werken in de schulddienstverlening. Dat was in maart 2008. Om te kunnen starten kreeg je een opleiding tot schulddienstverlener die werd aangeboden door het detacheringsbureau waar ik voor ging werken. Het was een technische opleiding die je niet echt klaar maakte voor de zware verhalen die de jaren er op zouden volgen. Ik had in mijn stages bij het algemeen maatschappelijk werk en bij de reclassering al wel gezien wat het hebben van schulden bij iemand doet, daarom wilde ik ook schuldhulpverlener worden, maar er echt mee aan de slag gaan was toch wel anders.

Ik wilde mensen echt helpen, ik wilde de schulden van ze wegnemen en ze helpen een beter leven op te bouwen, maar de schuldenindustrie werkt daar echt niet aan mee. En ja ik zeg schuldenindustrie omdat ik dat echt zo ervaren heb. Hoe snel een kleine rekening die onbetaald is gebleven kan oplopen tot ongekend hoge bedragen is echt niet normaal. En in die tijd werden mensen met schulden al snel als ongemotiveerd gezien. Ik zag de wanhoop in hun ogen als ze bij mij voor de eerste keer op gesprek kwamen. En toch kwamen ze vervolgens hun vervolg afspraken niet tot slecht na, leverde gevraagde stukken niet aan en daardoor kon ik niet veel. Ik was onervaren en leerde van collega's dat je ze alleen kon helpen als ze echt wilde en dat je ze anders gewoon weer moest 'afsluiten'. Einde dossier, en als ze weer wilden konden ze opnieuw aanmelden. In die tijd waren er nog veel wachtlijsten. Het voelde nooit goed omdat te doen en ik hield dossiers dan ook langer open dan menig andere collega. Maar ja als je case-load wel steeds wordt aangevuld moet je op een gegeven moment ook echt wel afsluiten en 'opgeven'. 

Maar toen al voelde ik dat de aanpak niet klopte, als je de wanhoop in de ogen zag dan kon het niet zijn dat ze niet gemotiveerd waren om daar mee aan de slag te gaan. En als je ze vroeg naar hoe de schulden waren ontstaan dan waren dat soms schrijnende verhalen. Verhalen die iedereen kon overkomen ook mij. Het raakte me echt iedere keer weer. En hoe vaak kwam ik er wel niet achter bij het doorvragen hoe het vroeger bij mijn cliënten thuis was, dat ook hun ouders arm waren of schulden hadden. Het spreekwoord: 'wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje' leek zo vaak te kloppen met de werkelijkheid. Maar hoe kan dat toch? Ik kon er de vinger niet precies opleggen. En als schuldhulpverlener was ik verantwoordelijk voor het in kaart brengen van de schulden en het zoeken naar een oplossing van de schulden maar de algemeen maatschappelijkwerker ging aan de slag met de oorzaken en de 'gedragsverandering'. Ik mocht me dus eigenlijk alleen bezig houden met de "technische kant". Deze opsplitsing heb ik altijd gek gevonden. Ik had ook veel collega's die voorheen in het bankwezen of iets soort gelijks hadden gewerkt en dat waren dus ook geen hulpverleners maar dienstverleners. Afwijzen omdat iemand niet gemotiveerd was of omdat ze niet aan de eisen van de schuldhulpverlening konden voldoen was aan de orde van de dag. Dat kon en moest toch anders dacht ik toen al.

Vanaf 2014 veranderde er echt iets in de aanpak. De Decentralisaties vroegen gemeenten om anders naar vraagstukken te gaan kijken zo ook naar armoede en schulden. In Zaanstad, waar ik werkzaam was op dat moment werden integrale Sociaal Wijkteams opgericht. Daarmee werd het mogelijk om als schuldhulpverlening (inmiddels schulddienstverlening genaamd) het gehele traject te begeleiden. Ook als iemand (nog) niet in aanmerking kwam voor een traject schulddienstverlening kon je wel iets betekenen. Dat maakte het werk voor mij al een stuk leuker. Ik had het gevoel veel meer te kunnen doen. mensen werden niet meer uitgesloten. En rond die tijd kwam ook het besef dat 'arme' mensen soms 'domme' dingen doen. Niet omdat ze dom zijn of niet nadenken maar doordat ze door de stress die ze hebben niet meer instaat zijn om de 'juiste', 'doordachte' beslissingen te nemen. 

Rond 2017 kwam ik in aanmerking met Mobility Mentoring®. Een aanpak ontwikkeld door een maatschappelijke organisatie die gebaseerd was op onderzoek vanuit Harvard University. De wetenschap heeft de laatste jaren aangetoond dat mensen die langdurig in een toxische stress situatie zitten minder goed in staat zijn om: lange termijn doelen te stellen, emotie regulatie toe te passen, afspraken na te komen etc. Dat betekend dat het dus juist logisch is dat ze in het hier en nu leven, een uur nadat ze jouw iets toegezegd hebben kunnen ze dat al vergeten zijn, slecht hun afspraken nakomen omdat ze die gewoon vergeten zijn etc. Waarom hielden we dan, bij de groep mensen waarvan we weten dat ze steeds onder stress staan door de financiële situatie, zo weinig rekening hier mee? Ik vond dat ik al redelijk flexibel was maar toch merkte ik tijdens de training tot mobility mentor® dat ook ik hier nog stappen in kon maken. En hoe meer ik leerde hoe meer ik besefte dat kinderen, die opgroeien in de gezinnen waarbij sprake is van huiselijkgeweld, financiële schaarste en/of schulden, ook daadwerkelijk in hun ontwikkeling minder kansen hebben. Het ligt niet alleen aan dat ze wellicht in een wijk zijn opgeroeid die het minder goed doet, maar het ligt aan de ontwikkeling van hun hersenen door de situatie waar in ze opgroeien. En het mooiste is dat we daar wat aan kunnen doen.  Ook deze kinderen en hun ouders kunnen beter worden in het plannen, organiseren, termijn doelstellingen etc. Dat is wat de wetenschap en de aanpak van Empath de organisatie uit Boston ons geleerd heeft. 

Als we nou allemaal wat meer begrip hadden, als we allemaal nou wat meer coachend zouden zijn dan kunnen we stappen maken in het doorbreken van kansenongelijkheid.  Door deze mensen en hun eventuele kinderen te coachen, te begeleiden en te laten ontwikkelen kunnen we deze mensen die nu in financiële problemen zitten helpen om er uit te komen en niet alleen voor vandaag en morgen maar ook voor de toekomst en die van hun kinderen. 

Kunnen we alle armoede en schulden zo maar voorkomen in Nederland nee, maar we kunnen naar mijn idee echt wel meer doen dan dat we tot nu toe hebben gedaan. Ik ben blij dat mijn werkgever voor deze aanpak is gegaan. Dat de wethouder van Zaanstad gelooft in deze aanpak en dat ik daar de projectleider van mag zijn. Want in een welvarend land als Nederland zou er toch minder tot geen armoede moeten zijn en zouden zeker kinderen hier toch niet de dupe van mogen zijn. Het is misschien minder zichtbaar dan in Amerika, waar ik in september 2019 de foto's hier boven maakte van daklozen die in tentjes boven op een brug woonde, maar dat betekend helaas niet dat het er niet is.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb